<< Pagina 89 van de 136
>>
48. Prof. Th. P. Loosjes
16 november 2008
Vandaag is het tien jaar geleden dat mijn vader overleed. Toen er op 90-jarige leeftijd met de hoofdzuster onderhandeld moest worden over zijn vertrek naar een verzorgingshuis, zei hij: "En als ik nu de beleefdheid heb om voor die tijd te sneven, dan zijn al deze onderhandelingen overbodig." Een paar weken later wilde hij nog voorgelezen worden uit
De Vrede van het Maerland van tante Iet van Zeggelen. En hij vroeg naar zijn kleinzoon; bij het weggaan: "Cyril, doe de groeten aan je geitjes." De nacht erop, maandagmorgen 16 november was hij in stilte overleden. Het moge mij zijn toegestaan deze column aan hem te wijden. Hij was het die mij liet studeren wat ik wilde studeren en hij was het die mij attent maakte op de staatkundige opvattingen van Rudolf Steiner; opvattingen die vanwege de hetze tegen diens anthroposofie onderbelicht zijn gebleven en in wetenschappelijke kringen zelfs volstrekt zijn genegeerd.
Aanvankelijk werkte mijn vader met succes in de wetenschappelijke uitgeverij. Hij wist de juiste auteurs te vinden, en struikelde daarbij nog een keer over de gaten in de traploper van de student Jelle Zijlstra (waarna al de poppen van diens dochtertje op zijn schoot moesten zitten). Hoewel de perspectieven in zijn werk steeds beter werden, vooral geldelijk, bleef het oog van mijn vader gericht op het bibliotheekwezen. In de crisistijd van de jaren 30 had hij daarmee in Leiden op het botanisch laboratorium kennis gemaakt. Als hij het over de uitgeverij had, placht hij te zeggen: "Ik bevond mij als conducteur in een tram waarin vele conducteurs bezig waren op elkaars tenen te trappen. In de andere wagon - die van het bibliotheekwezen - is geen enkele conducteur maar er zijn wel twee keer zoveel passagiers die tevergeefs willen reizen."
In 1948 kon hij in Wageningen bij de centrale bibliotheek van wat toen nog de Landbouwhogeschool heette, in dienst komen. Zijn carrière verliep daarna als volgt: 1955 oprichting van de IAALD, een internationale uitwisselingsorganisatie t.b.v. wetenschappelijke bibliotheken; 1957 patent op een ponskaart, de Deltakaart; 1958 Rockefeller-fellow en opvolging als bibliothecaris; 1969 hoogleraar UvA; 1978 Ridder Nederlandse Leeuw.
Als bibliothecaris stond hij erop dat een ieder die literatuur zocht zonder aanzien des persoons binnen 20 minuten de gezochte literatuur in handen kreeg. Dat was toen tamelijk ongehoord. Hij werd ook geconfronteerd met ambtenaren die zijn bureau kwamen opmeten om te concluderen dat het een paar centimeter te groot was voor zijn rang. Hij ontdekte verder dat alternatieve landbouwmethoden onder de rubriek "mystiek" van het studium generale onvindbaar waren gemaakt. Dat laatste was mede de aanleiding zich op te werpen voor gediscrimineerde minderheden. Hij sprak daar niet over, evenmin als over Rudolf Steiners ideeënwereld waarmee mijn moeder en hij kennis hadden gemaakt. Totdat een Duitse collega een keer, begin jaren 70, tegen hem zei: "Aber Herr Loosjes, wenn sie mal verschieden sind, da kommen die Studenten und sagen zu Ihnen: Sie haben es gewusst, warum haben Sie uns das nicht erzählt?'" Toen nam hij het initiatief om zijn vakgebied, de documentaire informatie, te plaatsen in het kader van de vrijheid van wetenschap en de vrijheid van onderwijs. Precies zoals Rudolf Steiner dat in zijn sociale driegeleding proclameert. Na het college - het was Driekoningen - zat hij in de trein terug van Amsterdam. Tot zijn niet geringe verbazing hoorde hij twee studenten in de aangrenzende coupé druk doende de in het college geopperde ideeën van Steiner te reconstrueren. Even later kon hij ongemerkt uitstappen.
Soms passeer ik de plek waar Ted Loosjes ter wereld kwam. Den Haag Centraal, spoor 12, ergens in de bovenleiding. Ze woonden twee-hoog.
Uw columnist, V.L.
Print versie (pdf)