<< Pagina 66 van de 136
>>
71. Sub Ulmo
juli 2009
Iedereen die in Ierland is geweest, zal ze zijn opgevallen: de slanke ronde torens uit enig duister verleden, zo'n 25 m hoog, met minimale openingen om het daglicht binnen te laten. Na mijn eindexamen kreeg ik van mijn ouders 500 gulden wat me de gelegenheid gaf om met de
Theano van
Hudig &Veder (blauwe ster op de pijp) over te varen en door Ierland te reizen. Logies met een ontbijt van bacon and eggs was toen nog goedkoop, hang-ouderen om je de weg te wijzen waren talrijk en de uitbaters leken niet door een regelende overheid te worden gehinderd. Als je aan weinig genoeg had, als je je verder nooit, tenzij uitgenodigd, in een pub of restaurant vertoonde, als je je lopend of liftend verplaatste, kon je het met mijn bundeltje traveller-cheques zes weken uithouden. Zo trof ik de vroege middeleeuwen in Ierland aan, wonderlijk met intelligent vlechtwerk versierde kruisen, tumuli, horned cairns en ook die 7e eeuwse torens. Men zegt dat ze dienden om zich in geval van oorlog terug te kunnen trekken. Maar zoals anderen opmerkten: een brandende pijl is voldoende om het houten interieur in brand te steken en het geheel is een schoorsteen waarin je wordt uitgerookt.
In 1995 publiceerde een voormalige radiotelegrafist, Philip S. Callahan, zijn onderzoek naar deze raadselachtige pilaren in het landschap. Zijn onderzoek met hulp van op schaal nagebouwde torens bracht twee dingen aan het licht. Het steen waarvan de torens gebouwd waren bleek uitermate geschikt om lange radiogolven (14,6 m) uit de ruimte op te vangen. Metaal is voor die lange golven ongeschikt. Door aanaarding aan de voet van de toren kon de lengte van deze stenen antennes zeer nauwkeurig worden afgesteld. Het tweede wat bleek was dat de vruchtbaarheid van het omringende land aanmerkelijk groter was, vooral ten westen/west-noordwesten van de toren, alshetware in de schaduw van de draaiing van de aarde (denk aan de slingerproef van Foucault: de slinger verplaatst zijn baan op het noordelijk halfrond rechtsom omdat de aarde onder hem door draait). De torens genereerden energie. Niet veel, aldus Callahan, maar wel meetbaar, en vooral: constant. Nu lijkt het mij onwaarschijnlijk dat deze torens maar één functie hadden, voor de landbouw. Een religieuze functie zou moeilijk te verenigen zijn met de katholieke overheersing. Over de functie voor de plaatselijke rechtspraak die ik vermoedde, is niets bekend.
De Germanen spraken recht onder een eikeboom. In de twaalfde eeuw werd in Carcassonne, zoals mij uit de actes van die tijd bleek, altijd recht gesproken "sub ulmo", onder de iepeboom. Als stenen torens een antenne-functie kunnen hebben, waarom oude bomen dan niet? De vraag is alleen wat een vertakte houten antenne opvangt; dat is lastig zoeken.
Onze rechtspraak zoekt geen iepebomen of torens. Integendeel: iedere keer als ik bij een rechter kom die in een nog ergere alkoof onder een alweer lager plafond zit opgehokt dan de vorige, zonder natuurlijke akoestiek, zonder natuurlijk licht, dan denk ik bij mezelf: Zo kan die man of vrouw ook nooit geïnspireerd raken.
Vroeger werden er aan kerken allerlei eisen gesteld, zoals aan meetkundige verhoudingen en geografische oriëntatie; daaraan danken we de in steen vormgegeven scholastiek van Gothische cathedralen die mensen even uit hun dagelijkse beslommeringen verlosten. Tegenwoordig wordt aan musea, aan een muziektheater of aan een stadion de nodige aandacht besteed. Ik kijk er naar uit dat er ook een rechtspraak-architectuur tot ontwikkeling komt. Achter een toegangsdeur die de kettinglijn volgt, in een ruimte, geen doos, met een vormgegeven plafond dat de aandacht verheft, binnen een gebouw waar zon- en daglicht middels spiegels worden binnengeleid in plaats van met Arbo-fanatisme te worden buitengesloten, op een stedebouwkundig gemarkeerde plek. Niet op de plek waar een abattoir heeft gestaan. En met een buitenloket voor rechtzoekenden. Menigmaal heb ik, afgezien van de hoogmoedigheid van een rechter (zoals in nr. 59), een geestdodend zaaltje willen wraken. Een vooralsnog zinloze actie natuurlijk. Maar wie weet. De laatste zaterdag van juni was het de dag van de architectuur, die stond dit jaar in het teken van mobiliteit. Laten we Vrouwe Justitia voorzien van een kunstwerk van de amerikaan Alexander Calder, een mobile.
Uw columnist, V.L.
Print versie (pdf)