<< Pagina 121 van de 136
>>
16. Apparaat
november 2007
In de middeleeuwen bepaalde de katholieke kerk wat goed was voor een mens en wat niet goed was. De kerk was oppermachtig. Als iemand iets had gedaan wat niet goed was, moest hij boete doen. Er waren echter ook "afvalligen" die vonden dat de kerk zich niet met hun geweten en met wat zij leerden moest bemoeien. De kerk zette dan degene die ergens boete voor moest doen in om die afvalligen te "corrigeren" zoals dat heette. Een der daarbij gebruikte apparaten om afvalligen te corrigeren werkte als volgt. De afvallige, een "ketter" dus, werd op en lange bank uitgestrekt. Het hoofd werd ingeklemd tussen twee blokken hout. Bij elk blok hout was een halve cirkel uitgezaagd waarin de hals klem werd gezet. De voeten van de ketter werden bevestigd aan een touw dat op 50 m afstand om een as werd gewonden. Die as werd door middel van een hefboom rondgedraaid, waarbij het touw steeds strakker aangetrokken kon worden. Het was dus een soort kaapstander. De theorie bepaalde dat er 666 pijneenheden, wij zouden zeggen "decibel" aan pijn, nodig waren om iemand zodanig uit elkaar te trekken dat hij stierf. Die eenheid van pijn, één decibel, was vergelijkbaar aan de pijn veroorzaakt door een oorvijg. Die eenheid correspondeerde weer met het een kwart slag draaien van de hefboom, en dat correspondeerde weer met één dag "aflaat", ontheffing van het vagevuur in het hiernamaals. Iedereen die ter biecht was gegaan bij meneer pastoor, werd uitgenodigd om als boetedoening een kwart slag aan die hefboom te draaien. Daarmee bleef hij onschuldig aan de dood van de betrokken afvallige, de boeteling had immers slechts de hoeveelheid pijn van een oorvijg uitgedeeld. Die boetelingen waren stuk voor stuk dus onschuldige nette mensen precies zoals u en ik. Er waren op die manier geen beulen in de zin der wet nodig, want wat steekt er nu voor kwaads achter het uitdelen van een oorvijg. Het doel van de middeleeuwse inquisitie, de pijnlijke dood van de ketter, werd desondanks bereikt. Lezer, wees gerust, wij hebben tegenwoordig niet meer een zodanige opleiding tot beul. Daar wordt tegenwoordig ook streng op toegezien door allerlei inspecteurs: milieuinspecteurs, bouwbesluitinspecteurs, asbestinspecteurs, achtergrondmuziekinspecteurs, inspecteurs van onderwijs, taalachterstandinspecteurs, mestquota-inspecteurs, ooipremie-inspecteurs, borstkanker- en invaliditeitsmeters, inentingscontroleurs, brandveiligheids-inspecteurs, drugsbrigadiers, ventilatierapporteurs, inspecteurs van belastingen, apk-inspecteurs, orz-inspecteurs, plafondhoogteinspecteurs, hondeninspecteurs, schoongrond-inspecteurs, oppervlaktewaterinspecteurs, olievatinspecteurs, aangegoten stekker-inspecteurs en binnenkort ook nog de spaarlampinspecteur; een ambtelijk apparaat coördineert de inspectie. De inspecteurs zijn stuk voor stuk onschuldige nette mensen, precies zoals u en ik.
Uw columnist, V.L.
Print versie (pdf)